Benodigdheden:
- Behangtafel
- Behanglijm
- Emmer
- Waterpas
- Insmeerborstel
- Aandrukborstel
- Stanleymes
- Potlood
- Nadenroller
Meten
Voordat je gaat behangen is meten en knippen heel belangrijk. Daarom begin je altijd met het opmeten van de ruimte. Bij het meten is het belangrijk om de lengte van de muur te meten. Een rol behang is ongeveer 53 cm breed. Als je twee banen per meter doet weet je zo hoeveel banen je nodig hebt. Bij het meten van de hoogte is het belangrijk dat je minimaal 10 cm extra neemt, bij de lengte van de banen. Dit heb je later nodig zodat je het behang goed kunt afsnijden. Bij patroonbehang is bij het afsnijden belangrijk dat je rekening houdt met het patroon van de vorige baan.
Lijm
Voor verschillende behang heb je ook verschillende lijm. Het is belangrijk om de juiste lijm voor je behang te hebben. Bij de lijm gaat het vooral om het materiaal en het gewicht, dit staat op de verpakking aangegeven. Bij het aanmaken van de lijm is het vooral belangrijk dat je de lijm rustig verdeelt en goed blijft roeren. Als de lijm goed doorgeroerd is en er geen klontjes meer inzitten, moet je het 10 tot 15 minuten laten staan.
Behang gaan aanbrengen
Het behang leg je nadat je het geknipt hebt op een plaktafel met de achterkant naar boven. Zo kan je gemakkelijk het behang in de lengte insmeren met lijm. Het is belangrijk dat je rekening houdt met de inweektijd. Als je te lang wacht krijg je kans dat het gaat bobbelen, omdat de lijm de kleefkracht kwijtraakt. Als je het te kort doet, dan zul je uiteindelijk kieren gaan krijgen.
Als er stopcontacten aan de muur zitten kan je deze het beste verwijderen voordat je gaat behangen. Zorg er eerst voor dat de spanning is afgesloten; dit doe je door de stop uit de stoppenkast te halen. Nadat je over het stopcontact hebt heen behangen, kan je het uitsnijden met een stanleymes.
Er zijn verschillende manieren om te gaan beginnen met behangen. Eén manier is om een loodrechte lijn op de muur te zetten door middel van een waterpas. Als je een raam of een deur hebt in de muur die gaat behangen, dan kan je als beste dat gebruiken als lijn.
Zorg dat het behang bij het plafond een kleine overlap aan de bovenkant heeft. Als het behang aan de bovenkant goed zit rol je het langzaam naar beneden. Als er een raamkozijn is, vouw je het behang ietsjes naar binnen. Vervolgens druk je het behang aan met een behangborstel. Bij de volgende baan doe je precies hetzelfde, zorg ervoor dat de baan bij de rand precies aansluit op de eerdere baan. De naden tussen de twee stroken rol je vervolgens aan met een nadenroller.
Mochten er lijmresten tussen de naden ontstaan dan kan je deze het beste meteen verwijderen met een doek.
Het is belangrijk dat je het behang niet te snel laat drogen. Kijk dus goed of er geen ramen openstaan of dat er ergens een verwarming aanstaat. Als er na het behangen kleine luchtbellen of blaasjes onder het behang, dan trekken deze meestal vanzelf weg als het droogt. Ontstaat er ergens een grote luchtbel, prik deze dan lek met een stanleymes. Druk daarna het behang nog even aan met een behangborstel.
Vliesbehang
Bij het behangen van vliesbehang gaat eigenlijk alles op dezelfde manier, alleen smeer je hier de muur in met lijm in plaats van het behang. Dit maakt het behangen een stuk eenvoudiger. Houd er wel rekening mee dat je speciale lijm nodig hebt voor vliesbehang.