Zelf Elektra aanleggen

Het onderste gedeelte van de meterkast bestaat uit een verzegelde kast, elektriciteitsmeter en een verdeelkast. Deze delen zijn alleen voor medewerkers van het energie bedrijf. Voor grote veranderingen kan je het beste contact opnemen met NOVO.

Als je naar de meterkast kijkt zie in de kast een aantal zekeringen zitten. Een zekering is een beveiliging die de stroom afsluit in geval van kortsluiting of overbelasting. Aan het aantal zekeringen in de kast kan je zien in hoeveel groepen je meterkast verdeeld is. Elke groep kan je uitzetten door de schakelaar naast de meterkast om te zetten. Je ziet ook een aardlekschakelaar, een kastje met een testknop erop. Kom je zelf in aanraking met een apparaat dat onder stroom staat, dan zorgt deze schakelaar ervoor dat in een fractie van een seconde de stroom afgesloten wordt.

Draden leg je aan in een PVC buis van 16 mm doorsnee. Zijn er nog ijzeren leidingen aanwezig dan moet je deze vervangen door PVC buizen.

Door middel van sokken kan je leidingen aan elkaar koppelen. Komt de leiding op de muur dan moet je deze om de 40 tot 50 cm vastzetten met zadeltjes. Wordt de buis in de grond gefreesd, dan kan je dit het beste in een golfbeweging doen. Door deze manier komt de leiding beter in de sleuf vast te zitten. Voor aftakkingen of schakelaars en stopcontacten heb je talloze dozen te koop.

Zorg altijd dat je de stroom afsluit. Dit doe je door de hoofdschakelaar om te zetten en de zekering eruit te halen. Meet voor de zekerheid met een spanningsmeter of je de stroom er ook werkelijk af hebt gehaald. Zorg ook altijd dat je met goed geïsoleerd gereedschap werkt en draag schoenen met rubberen zolen. Gebruik een houten trap in plaats van aluminium zodat er geen geleiding ontstaat. Pas op met water, ga niet in de regen werken.

Bij badkamers moeten we extra alert zijn. Het is belangrijk dat je jezelf goed aan de regels houdt. Water en elektriciteit zijn in combinatie levensgevaarlijk. Energiebedrijven hebben hiervoor ook de volgende richtlijnen: Natte ruimtes zonder (A) of met (B) aardlekschakelaar.

A: Dit is een groep zonder aardlek. Hierop mag je geen stopcontact plaatsen. Een lichtschakelaar maar deze moet dan wel hoog zitten en worden bediend met een trekschakelaar. Verder moet de verlichting die je hier gebruikt waterdicht, geaard of dubbel geïsoleerd zijn. Halogeenlampen mag je hier alleen gebruiken als de 24 volts transformator buiten de natte ruimte is geplaatst.

B: Dit is een groep met een aardlekschakelaar. Hier heeft het energie bedrijf een zone-indeling voor gemaakt.

Voor je gaat uitbreiden moet je er zeker van zijn dat door de uitbreiding de stop niet door gaat slaan. De hoeveelheid stroom die door een apparaat wordt verbruikt word uitgedrukt in ampère (A). Als je de stroom vermenigvuldigd met de spanning (volt) bepaal je het vermogen (W). Het vermogen staat meestal altijd op een lamp of apparaat vermeld. Door het aantal watt van elk apparaat dat op die groep gebruikt wordt op te tellen en vervolgens te delen door 230 (volt), krijg je de stroomsterkte in ampères.  Je kan aan de zekeringen zien hoeveel ampère die maximaal kunnen hebben. Bij een rood plaatje op achterkant kan de zekering 10 ampère hebben, bij een grijze 16 ampère. Bij een zekering van 10 ampère kan je dus maximaal 10 x 230 = 2300 watt gebruiken, bij een 16 ampère maximaal 3680.